Auteur: Jurgen Holtermans

Ik blogde al eerder over de op stapel staande wijzigingen rondom pensioendeling bij scheiding. Zie mijn blog Consultatiedocument Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021.

Inmiddels is het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 (Wet PVS 2021) al weer een tijdje terug ingediend en volop bij de Tweede Kamer in behandeling. Naar aanleiding van de reacties in de consultatieronde ziet het ingediende wetsvoorstel er op een aantal punten anders uit dan in de consultatieronde. Tijd voor een update, waarbij ik een aantal onderwerpen zal herhalen die reeds in mijn vorige blog over het wetsvoorstel aan de orde kwam, ondanks dat deze niet zijn gewijzigd ten opzichte van het consultatiedocument.

De Wet PVS 2021 is van toepassing op scheidingen die op of na de invoering van deze wet tot stand komen. De beoogde datum van inwerkingtreding is vanwege de corona-crisis uitgesteld tot 1 januari 2022. Ten aanzien van echtscheidingen waarvan de echtscheidingsbeschikking vóór de inwerkingtreding van de Wet PVS 2021 is ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens is en blijft de huidige Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) onverkort en onverminderd van toepassing. Voor een bespreking van de hoofdlijnen van deze wet verwijs ik graag naar mijn blog Consultatiedocument Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021.

Conversie wordt de nieuwe standaard

Conversie in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen van de verdelingsgerechtigde wordt de nieuwe standaard regeling. Uitgangspunt voor de standaard conversie is dat de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen en de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak op partnerpensioen worden omgezet in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen voor de verdelingsgerechtigde.

Pensioenverdeling vindt niet plaats (op grond van de Wet PVS 2021) indien op het tijdstip van de scheiding de tijdens de huwelijkse periode opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen, derhalve de aanspraak vóór verdeling, minder bedraagt dan de wettelijke afkoopgrens (2020: € 497,27 bruto per jaar). Het maakt hierbij niet uit of de echtgenoten de verdelingsperiode of het verdelingspercentage aanpassen om boven het bedrag van de afkoopgrens te komen. Dit laatste wordt namelijk niet in aanmerking genomen voor de beoordeling of wel of niet wordt verdeeld.

Standaard conversie vindt automatisch plaats

Het indienen van een meldingsformulier is niet meer nodig. De pensioenuitvoerder is verplicht de pensioenverdeling op basis van standaard conversie uit te voeren, zodra zij uit de Basisregistratie Personen informatie ontvangt omtrent een scheiding. Standaard conversie vindt automatisch plaats direct nadat de reactieperiode van zes maanden na de scheiding is verlopen, tenzij de gewezen echtgenoten binnen deze reactieperiode aan de pensioenuitvoerder laten weten dat zij een andere pensioenverdeling zijn overeengekomen. Ten behoeve van uniformiteit vindt de conversie daarbij plaats tegen uniforme rekenregels. De reactieperiode kan op verzoek van de verdelingsgerechtigde of de verdelingsplichtige door de pensioenuitvoerder worden verlengd met maximaal zes maanden tot maximaal twaalf maanden.

Een pensioenuitvoerder die niet is aangesloten op de Basisregistratie Personen, zoals een eigen beheer lichaam (lees: de B.V. van de DGA, die zijn pensioenaanspraken niet heeft uitgefaseerd), dient door partijen zelf op de hoogte te worden gesteld van de scheiding. Na een dergelijke melding begint eerst daarna de zesmaandstermijn te lopen. De termijn voor melding van de scheiding aan een eigen beheer lichaam is onbeperkt. De melding aan het eigen beheer lichaam is vormvrij. Tenzij partijen binnen de zesmaandstermijn het eigen beheer lichaam informeren over afwijkende afspraken (zie hierna), gaat het eigen beheer lichaam na het verstrijken van de zesmaandstermijn over tot conversie. Indien het eigen beheer lichaam uit anderen hoofde op de hoogte is van de scheiding, vangt de zesmaandstermijn reeds op dat moment aan.

Reactieperiode om af te wijken van standaard conversie

Afwijkingsmogelijken

Echtgenoten kunnen de toepassing van de Wet PVS 2021 uitsluiten of van de standaard conversie afwijkende afspraken maken, zoals een afwijkende verdelingsperiode of een afwijkend verdelingspercentage. Voor de aanspraak op ouderdomspensioen en de aanspraak op partnerpensioen kunnen daarbij van elkaar afwijkende andere perioden en/of percentages worden overeengekomen. In de hiervoor vermelde situaties dienen de gewezen echtgenoten binnen de reactieperiode een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de akte huwelijkse voorwaarden of het echtscheidingsconvenant aan de pensioenuitvoerder te overleggen.

Weigering medewerking pensioenuitvoerder in geval van misbruik

Indien de echtgenoten een afwijkende verdelingsperiode of een afwijkend verdelingspercentage (zijn) overeen(ge)komen ten gevolge waarvan aan de vereveningsgerechtigde meer aanspraak op ouderdomspensioen wordt toebedeeld dan in geval van standaard conversie of meer dan 50% van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak op partnerpensioen in de conversie wordt betrokken, kan de pensioenuitvoerder weigeren de afwijkende afspraak uit te voeren, doch uitsluitend indien de pensioenuitvoerder het aannemelijk acht dat sprake is van misbruik. Dit is een wijziging ten opzichte van het consultatiedocument.

Misbruik wordt overigens verondersteld niet aan de orde te zijn indien in de vermogensverdeling compensatie plaatsvindt. In de Nota naar aanleiding van het verslag is in dit kader het volgende vermeld: “In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel is aangegeven dat het afzien van verdeling of een afwijkende afspraak fiscaal gezien geen schenking is (voetnoot 28), waarover ook geen schenkbelasting verschuldigd is. Hierbij was de aanname dat partners in geen geval afspraken maken waarbij een van beide overbedeeld wordt ten opzichte van de wettelijke verdeelstandaard zonder hiervoor gecompenseerd te worden via andere vermogensbestanddelen buiten pensioen. Indien deze compensatie plaatsvindt, is er geen sprake van een schenking en is er geen schenkbelasting verschuldigd. In de niet realistisch geachte situatie waarbij een van beide partners overbedeeld wordt met pensioen ten opzichte van de wettelijke standaardverdeling zonder dat de andere partner hiervoor compensatie krijgt, kan er schenkbelasting verschuldigd zijn.

Dit lijkt een koerswijziging ten opzichte van de huidige systematiek onder de Wet VPS. Wellicht dat een en ander kan worden verklaard uit het feit dat standaard verevening voorwaardelijk is en zodoende bij een van de standaard afwijkende verevening fiscaal (nog) geen schenking kan worden geconstateerd, terwijl standaard conversie onvoorwaardelijk is. Een vermogensrechtelijke compensatie kan dan een schenking voorkomen maar leidt dan wel tot fiscale heffing en aftrek in de inkomstenbelastingsfeer (Zie Hof Den Bosch 14 december 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5584). In voorkomende situaties kan naar mijn mening worden gesteld dat sprake is van een natuurlijke verbintenis en kan een beroep op de vrijstelling als bedoeld in art. 33, onder 12 Successiewet worden gedaan. Denk hierbij aan situaties waarbij partijen ten aanzien van de in de conversie te betrekken aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen een periode van ongehuwd samenwonen meetellen.

Behoud van bijzonder partnerpensioen

Een belangrijke wijziging ten opzichte van het consultatiedocument is het volgende. De verdelingsgerechtigde kan er voor kiezen om de aanspraak op partnerpensioen buiten de conversie te laten en als bijzonder partnerpensioen te behouden. Deze keuze dient binnen de reactieperiode aan de pensioenuitvoerder te worden gemeld. Een dergelijke melding is vormvrij. De pensioenuitvoerder is verplicht hieraan mee te werken.

Geen keuzemogelijkheid voor wettelijke verevening

Echtgenoten kunnen niet in plaats van standaard conversie kiezen voor een wettelijke vorm van verevening. Wel kunnen zij de toepassing van de Wet PVS 2021 uitsluiten en in plaats van standaard conversie onderling pensioenverevening of pensioenverrekening overeenkomen. De uitvoering daarvan vindt dan plaats zonder betrokkenheid van de pensioenuitvoerder. De verdelingsplichtige ontvangt dan het volledige pensioen zelf en betaalt een gedeelte van het pensioen door aan de verdelingsgerechtigde. In feite verloopt dit op dezelfde manier als thans onder de Wet VPS indien het meldingsformulier niet (tijdig) is ingediend. Fiscaal kan dit een minder aantrekkelijke situatie worden, indien de persoonsgebonden aftrek uit hoofde van de pensioendoorbetaling bij de verdelingsplichtige effectief tegen een lager belastingpercentage plaatsvindt (vanaf 2023: 37,10%) dan waartegen de pensioenuitkering wordt belast (vanaf 2020: 49,50%).

Verevening op grond van de wet in geval van specifieke situaties

In een aantal situaties vindt wel verevening op grond van de Wet PVS 2021 plaats. Dit is het geval indien:

  1. een scheiding in het buitenland tot stand is gekomen en de scheiding niet binnen zes maanden na de scheiding in de Basisregistratie Personen wordt opgenomen;
  2. na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een herberekend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd;
  3. sprake is van een buitenlandse pensioenregeling.

Het recht op uitbetaling van het vereveningsdeel van het ouderdomspensioen ontstaat in de situaties onder 1. en 2. jegens de vereveningsplichtige en in de situatie onder 3. jegens de pensioenuitvoerder.

In geval van scheiding van tafel en bed vindt ook verevening plaats, tenzij de scheiding van tafel en bed binnen zes maanden aan de pensioenuitvoerder is gemeld, waarna conversie plaatsvindt doch uitsluitend ten aanzien van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen. De aanspraak op partnerpensioen blijft in geval van scheiding van tafel en bed immers onverminderd behouden voor de echtgenoot. Er ontstaat eerst een bijzonder partnerpensioen nadat het huwelijk eventueel op een later tijdstip wordt ontbonden. Dit is ook het geval indien, zoals bij een premievrij gemaakt pensioen in eigen beheer, geen verdere opbouw van de aanspraak op partnerpensioen meer plaatsvindt. Wordt de scheiding van tafel en bed niet binnen zes maanden aan de pensioenuitvoerder gemeld dan ontstaat een recht op uitbetaling van het vereveningsdeel van het ouderdomspensioen jegens de vereveningsplichtige.

Beperktere verdeling van het partnerpensioen

Evenals ten aanzien van de aanspraak op ouderdomspensioen gaat ten aanzien van de aanspraak op partnerpensioen gelden dat slechts de tijdens de relatie (lees: huwelijk, geregistreerd partnerschap of periode van ongehuwd samenwonen) opgebouwde aanspraak op partnerpensioen wordt verdeeld.

Gehuwden en geregistreerd partners

Hoofdregel voor gewezen echtgenoten en gewezen geregistreerd partners hierbij wordt dus dat de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak op partnerpensioen samen met de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen in de standaard conversie worden begrepen. Afwijkingen ten aanzien van de verdelingsperiode of het verdelingspercentage zijn mogelijk, tenzij de pensioenuitvoerder misbruik aanwezig acht, en worden vervolgens meegenomen in de conversie.

Ongehuwd samenwonende partners

Voor gewezen ongehuwd samenwonende partners ontstaat in voorkomende situaties ten hoogste een bijzonder partnerpensioen; voor dergelijke gewezen partners geldt de Wet PVS 2021 immers niet en kan geen sprake zijn van (een wettelijk recht op) conversie (of verevening). De gewezen ongehuwd samenwonende partners dienen de beëindiging van hun relatie uitdrukkelijk te melden aan de pensioenuitvoerder. Een dergelijke relatie is immers niet opgenomen in de Basisregistratie Personen zodat de beëindiging van een dergelijke relatie niet vanuit de Basisregistratie Personen aan de pensioenuitvoerder wordt doorgegeven. Dit laatste geldt uiteraard sowieso indien sprake is van pensioenopbouw in eigen beheer en in de pensioenovereenkomst een bovenwettelijk recht op bijzonder partnerpensioen voor de gewezen ongehuwd samenwonende partner is overeengekomen.