Van VAR naar modelovereenkomst. Een fiscaalwoordelijk “van de wal in de sloot”?

 
Auteurs: Jurgen Holtermans en Bart Agerbeek
 

Op 1 mei 2016 treedt de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) in werking. Als gevolg daarvan vervalt het huidige systeem van de Verklaring Arbeidsrelatie, beter bekend als “de VAR”. Met een door de ZZP-er overlegde VAR-verklaring was de opdrachtgever gevrijwaard van naheffing van loonheffing (= loonbelasting, premie volksverzekeringen én premies werknemersverzekeringen). Dat gaat veranderen. In het nieuwe systeem hebben opdrachtgevers deze vrijwaring niet meer. Om te bereiken dat opdrachtgevers ook vanaf 1 mei as. voorafgaand aan de uitvoering van door de ZZP-er te verrichten werkzaamheden zekerheid (blijven) hebben of ze loonheffing moeten inhouden en afdragen of niet, kan worden gewerkt met het nieuwe systeem van door de Belastingdienst beoordeelde modelovereenkomsten. Niet omdat het moet, maar omdat het kan.

Deze zekerheid vóóraf gaat gepaard met meer verantwoordelijkheid van de opdrachtgever, want de daadwerkelijke uitvoering van de door de ZZP-er als zelfstandig ondernemer uit te voeren werkzaamheden moet wel in overeenstemming zijn met de gehanteerde modelovereenkomst. Blijkt dit niet het geval dan kan loonheffing bij de opdrachtgever worden nageheven (met boete). In deze blog bespreken we de belangrijkste zaken waar je als opdrachtgever of als ZZP-er op moet letten en wat je staat te doen.

 

Inhoud van deze blog

De invoering van het nieuwe systeem
De modelovereenkomsten
Aan de slag en let op!
Hulp is dichtbij

 

De invoering van het nieuwe systeem

De afschaffing van de VAR en de invoering van het nieuwe systeem, de modelovereenkomsten, roepen met name bij ZZP-ers de nodige vragen en weerstand op. Lees de pakkende blog(s) van Botte Jellema er maar eens op na, die zelfs tot kamervragen hebben geleid.

Ook de reguliere media stonden er de afgelopen weken volop van in het teken. Dat de VAR wordt afgeschaft, is volstrekt logisch, concludeerde Arjen Lubach op zondag 28 februari jl. in Zondag met Lubach: “Nu hebben bijna alle ZZP-ers een VAR, een Verklaring Arbeidsrelatie. Dat is een papiertje dat je één keer per jaar moet aanvragen, zodat de Belastingdienst weet dat je ZZP-er bent. Dat is efficiënt, overzichtelijk, superhandig, dus dat móét veranderen.”

Het lijkt tekenend voor de politiek om regelingen die op zich goed werken af te schaffen of te veranderen om het zogenaamd eenvoudiger te maken. Denk bijvoorbeeld aan de levensloopregeling, de goudenhanddrukregeling en de eigenwoningregeling. Als ergens het adagium “leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijkerNIET is opgegaan, is het bij dit laatste wel.

Een ander sprekend niet-fiscaal voorbeeld is de Wet werk en zekerheid. Een politiek prestigieus project dat al binnen een jaar na invoering de nodige vraagtekens oproept. Tijdens de Lenteprikkel van 15 maart jl., een jaarlijks op de derde dinsdag van maart terugkerende happening van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, lichtte voorzitter Peter Struik daarom zijn ideëen voor een flexibelere en stabielere arbeidsmarkt toe: Personeelsbeleid In Transitie, oftewel P.I.T.

Het is duidelijk dat de arbeidsmarkt en de manier waarop we door de fiscale bril tegen het belasten van de arbeidsbeloning aankijken volop in beweging is. En dat de ZZP-er met een VAR een keer aan de beurt zou komen, daar kon je op wachten.

Je bent ondertussen wel gewend dat we in onze nieuwsbrieven met getallen strooien. Nou, hier komen er weer een paar. Over hoeveel ZZP-ers hebben we het eigenlijk? Volgens het CBS telt Nederland medio 2015 ruim 900.000 ZZP-ers; inmiddels is de verwachting dat we over de één miljoen zitten. Nu werken die ZZP-ers niet allemaal met een VAR en het zijn ook niet allemaal van die hipsters met een knotje, een baard, een bril, een MacBook, in een koffietent latte machiato drinkend en een shot tarwegras, op een fiets zonder remmen met een snor en gehaakte jasbeschermers. @Arjen: bedankt voor deze in de media gebezigde omschrijving van dé ZZP-er. Nee, de meeste ZZP-ers zitten gewoon in de zorg, in de bouw en in de postbezorging. Probleem met deze ZZP-ers is echter dat dit eigenlijk geen echte ondernemers zijn maar schijnzelfstandigen. En juist daarom stappen we over naar een nieuw systeem.

In de aflevering van WNL Op Zondag van 6 maart jl. wist staatssecretaris Eric Wiebes te melden dat er ongeveer 600.000 VAR-houders zijn. In de factsheet ZZP/Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie van 19 februari jl. vermeldt de Belastingdienst overigens nog dat het om 500.000 VAR-houders gaat, terwijl je volgens de tellingen van het CBS op ongeveer 360.000 zou kunnen uitkomen. Hoe dan ook, vanaf eind deze maand maart krijgen al die 600.000 VAR-houders een brief waarin wordt uitgelegd wat er staat te gebeuren. Als we Wiebes moeten geloven, wordt het allemaal een stuk eenvoudiger, want: “Nee, je hoeft niets te tekenen, je hoeft niet met zo’n modelovereenkomst … (te werken; h+b). Het wordt eenvoudiger dan het nu is, met minder papierwerk, maar als je de krantenkoppen leest dan zou je dat nog niet zeggen. Dus daarom gaan we een hele nette brief maken, waarin we iedereen vertellen wat er wel aan de hand is en wat er ook vooral niet aan de hand is.”

Dat stelt gerust, toch, want het is al bijna 1 mei.

Gelukkig begint de invoering van het nieuwe systeem met een overgangsperiode. Die is onder te verdelen in de voorbereidingsfase tot 1 mei 2016 en de implementatiefase vanaf 1 mei 2016 tot 1 mei 2017. Tijdens de voorbereidingsfase richt de Belastingdienst zich vooral op voorlichting. Tijdens de implementatieperiode gaat de Belastingdienst door met voorlichting geven en houdt zij daarnaast toezicht en biedt zij de ZZP-er en zijn/haar opdrachtgever de helpende hand. Tot 1 mei 2017 zal de Belastingdienst niet actief handhaven op de (correcte) toepassing van het nieuwe systeem. Er geldt wel een inspanningsverplichting. Dit betekent dat de opdrachtgever en de opdrachtnemer/ZZP-er actief bezig moeten zijn de arbeidsrelatie zodanig feitelijk vorm te geven dat er buiten dienstbetrekking wordt gewerkt (als partijen dat ook willen natuurlijk). Hoewel ze niet verplicht hoeven te worden gebruikt, kunnen de modelovereenkomsten daarbij wel behulpzaam zijn. Laten we daarom eens nader inzoomen op die modelovereenkomsten en kijken wat daarin is geregeld.

 

De modelovereenkomsten

De Belastingdienst heeft inmiddels diverse modelovereenkomsten beoordeeld en op haar website gepubliceerd. Er zijn algemene modelovereenkomsten en modelovereenkomsten ten behoeve van specifieke branches en beroepen. Daarnaast zijn er ook nog enkele individueel voorgelegde overeenkomsten beoordeeld, waarvan de Belastingdienst het nuttig vindt om deze te publiceren. Het resultaat van dit alles is dat er een kleurrijk palet van modelovereenkomsten is ontstaan. De komende tijd wordt het aantal modelovereenkomsten verder uitgebreid en worden reeds gepubliceerde modelovereenkomsten tekstueel aangepast (lees: beter leesbaar gemaakt).

De algemene modelovereenkomsten zijn breed toepasbaar. Hiermee zijn vrijwel alle arbeidsrelaties gedekt waarbij er geen sprake is van een formele dienstbetrekking. Om wat voor werk het gaat en binnen welke branche, is niet van belang. Hierin schuilt een belangrijk verschil met de modelovereenkomsten ten behoeve van specifieke branches en beroepen en de individueel voorgelegde overeenkomsten.

Al deze modelovereenkomsten kun je heel eenvoudig gebruiken. Je hoeft er eigenlijk niets voor te doen. Je hoeft ze niet te downloaden, je hoeft de open passages niet in te vullen, je hoeft ze niet te printen en je hoeft ze ook niet te ondertekenen. Je kunt volstaan met een email of opdrachtbevestiging waarin je verklaart dat een bepaalde modelovereenkomst van toepassing is. Je hoeft het eigenlijk niet eens schriftelijk vast te leggen, want ook dat is nergens als voorwaarde vastgelegd. Je kunt gewoon met elkaar afspreken dat je een bepaalde modelovereenkomst gebruikt en daarnaar zult handelen, want een man (m/v) een man (m/v), een woord een woord. Zeg nou zelf, is dat eenvoudig of niet?

Op de website van de Belastingdienst is verder te lezen dat bij het beoordelen van de overeenkomsten uitsluitend is gekeken naar fiscaal relevante bepalingen. Dit zijn de voorwaarden die van belang zijn bij het bepalen of er sprake is van een (fiscale) dienstbetrekking. Deze artikelen zijn in de modelovereenkomsten gemarkeerd en mag je niet aanpassen. De niet-gemarkeerde artikelen kun je naar eigen believen aanvullen en aanpassen aan je eigen situatie, als het maar niet in strijd is met de gemarkeerde artikelen. Het feit dat uitsluitend de fiscaal relevante bepalingen zijn beoordeeld, heeft tot gevolg dat de resterende inhoud van de modelovereenkomsten niet op bijvoorbeeld arbeidsrechtelijke of andere juridische aspecten is beoordeeld. Oppassen dus!

Het is inmiddels al duidelijk geworden dat deze resterende inhoud niet altijd zonder meer in orde is. Daarin schuilt een risico als je de modelovereenkomst zonder nadere inhoudelijke beoordeling of aanpassing van toepassing verklaart. Het is net als met de modelpensioenovereenkomsten van de Belastingdienst, daar staat van alles in wat je er eigenlijk niet in wilt hebben staan. Maar als je het model gebruikt, zit je er wel aan vast. Ook voor de niet-fiscale artikelen. Het is maar de vraag of dat je bedoeling is.

 

Aan de slag en let op!

In een heleboel situaties zal aanstonds duidelijk zijn dat de opdrachtnemer/ZZP-er een echte zelfstandig ondernemer is. Dan speelt de hele discussie over de modelovereenkomst natuurlijk geen rol en hoef je die ook niet te gebruiken. Twijfel je over de aard van de arbeidsverhouding, ga dan na of er een gepubliceerde modelovereenkomst is die bruikbaar is voor jouw situatie.

Of je nu opdrachtgever of ZZP-er bent, ons advies is dat als je een modelovereenkomst gaat gebruiken, je niet klakkeloos naar modelovereenkomst nummer zoveel verwijst. Beoordeel eerst aandachtig wat er in staat en of dat is wat je ook daadwerkelijk wilt overeenkomen. Vul de open passages in en vul de modelovereenkomst aan met voor jouw situatie specifieke zaken die je wilt regelen. Een modelovereenkomst is niet meer dan dat: een modelovereenkomst. Bedoeld om te modelleren naar jouw eigen wensen en behoeften.

Maak er maatwerk van. Dat klinkt ingewikkeld en misschien ook wel duur, maar dat hoeft het niet te zijn. Zorg er gewoon voor dat de overeenkomst de lading dekt en leg dat schriftelijk vast. Dan heb je bewijskracht als de Belastingdienst vragen gaat stellen en weet je waar je aan toe bent als er discussie of onenigheid tussen partijen ontstaat.

Om de fiscale risico’s af te dekken, kun je jouw aangepaste modelovereenkomst (opnieuw) door de Belastingdienst laten beoordelen. Of misschien heb je een eigen overeenkomst, die je al langer gebruikt. Ook die kun je laten beoordelen. Het verzoek daartoe kun je mailen naar: alternatiefvar@belastingdienst.nl. De overgangsperiode is daar bij uitstek geschikt voor.

Nadat de aangepaste modelovereenkomst of je eigen overeenkomst is beoordeeld en akkoord bevonden, weet je dat deze fiscaal voldoet en dat de opdrachtgever geen loonheffingsrisico loopt, mits de door de opdrachtnemer/ZZP-er te verrichten werkzaamheden ook dienovereenkomstig worden uitgevoerd. Met zo’n goedgekeurde modelovereenkomst kun je vervolgens 5 jaar vooruit.

Maar let op voor de valkuil! Voor de vrijwaring van inhouding en afdracht van loonheffing moet je als opdrachtgever (blijven) monitoren dat de feiten en omstandigheden rondom de door jou ingehuurde ZZP-er te verrichten werkzaamheden niet afwijken van wat is vastgelegd in de van toepassing verklaarde modelovereenkomst. Daarin zit het venijn!

Dit is eigenlijk niet veel anders dan in het VAR-tijdperk, maar voortaan loop je als opdrachtgever wel meer risico. In het VAR-tijdperk gold een VAR immers in principe als vrijwaring voor de opdrachtgever, terwijl de ZZP-er uiteindelijk fiscaal wellicht anders werd behandeld dan in de VAR aangegeven. De enige zekerheid die de ZZP-er met een VAR had, was dat hij/zij niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen.

In het nieuwe systeem loop je als opdrachtgever het risico dat er bij jou loonheffing wordt nageheven (met boete), indien de arbeidsverhouding uiteindelijk toch als een (fiscale) arbeidsovereenkomst wordt aangemerkt. Bijvoorbeeld omdat de gehanteerde modelovereenkomst niet correct is nageleefd. De nageheven loonbelasting en premie volksverzekeringen kun je op de ZZP-er verhalen, de premies werknemersverzekeringen en Inkomensafhankelijk bijdrage Zorgverzekeringswet niet. Voor de ZZP-er betekent dit overigens dat hij/zij de nageheven en op hem/haar verhaalde loonbelasting en premie volksverzekeringen kan verrekenen – de inkomsten worden dan immers als loon belast – en hij/zij bovendien wel verzekerd is voor de werknemersverzekeringen.

Hoe de Belastingdienst gaat controleren of je een van toepassing verklaarde modelovereenkomst hebt nageleefd, is overigens nog niet helemaal duidelijk. Handhaven in het VAR-tijdperk vond bij gebrek aan beoordelingscriteria niet of nauwelijks plaats. We vragen ons af of dat met in het nieuwe systeem met de modelovereenkomsten wel, en zo ja, op welke wijze gaat gebeuren. Onlangs is de Handreiking beoordelingskader overeenkomsten arbeidsrelaties (Handreiking DBA) gepubliceerd. Maar deze handreiking ziet meer op het beoordelen van de tekst van de modelovereenkomst dan op de feitelijke naleving ervan door partijen. Voorlopig zal het dus nog onduidelijk blijven hoe de Belastingdienst dit gaat invullen, want tot 1 mei 2017 worden alleen overduidelijke gevallen van fraude aangepakt.

 

Hulp is dichtbij

Huur je wel eens een of meerdere ZZP-ers in?

Ben je zelf een ZZP-er (met nu nog een VAR)?

Heb je vragen over hoe je vanaf 1 mei as. het beste verder kunt?

Kun je wel wat hulp daarbij gebruiken?

Aarzel dan niet langer en neem contact met ons op. Bel 013 – 544 01 00, of mail naar info@hendrikxenbakker.nl.

Tot zover deze blog. Tot de volgende keer!