De reden waarom de Eerste Kamer nog niet heeft gestemd over het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer en overige belangrijke updates van onze in 2016 uitgebrachte nieuwsbrieven

 
Auteurs: Jurgen Holtermans en Eva Smits
 

In deze blog staan we stil bij de laatste ontwikkelingen op het terrein van een aantal onderwerpen die we in onze vorige blogs hebben besproken. Want de fiscaliteit is constant in beweging en we houden je graag up-to-date.

Heet van de naald zijn de laatste ontwikkelingen rondom het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer: vanwege een vermeend belastinglek van € 5 miljard in plaats van een verwachte belastingopbrengst van € 2 miljard is de stemming in de Eerste Kamer en daarmee ook de invoering van het wetsvoorstel uitgesteld; op een of andere manier vliegen de miljarden ons aan het einde van het jaar telkens om de oren. We zetten hieronder uiteen hoe het allemaal zo komt.

 

Inhoud van deze blog

Uitfasering pensioen in eigen beheer
Schenkingsvrijstelling eigen woning 2017
De ZZP-er en de beoordeling van zijn/haar arbeidsrelatie
De belangrijkste belastingwijzigingen voor 2017 op een rij

 

Uitfasering pensioen in eigen beheer

In september 2016 bespraken we in onze blog Pensioen in eigen beheer is pensioen van weleer de uitfasering (lees: afschaffing) van het pensioen in eigen beheer per 1 januari 2017. Sinds het uitbrengen van deze nieuwsbrief zijn er in de Tweede en Eerste Kamer nog veel vragen gesteld over een aantal belangrijke kwesties die nog onduidelijk waren. Tevens werd de termijn waarbinnen bepaalde zaken moeten zijn geregeld opgerekt tot 1 april 2017. Niets leek zodoende een vlotte aanname van het wetsvoorstel tegen te houden. Tot kort voor de stemming in de Eerste Kamer in de Telegraaf een artikel verscheen dat alles op zijn kop zette en onduidelijk is hoe het nu verder gaat.

 
Krijgt iedere DGA die zijn/haar premievrije pensioenaanspraken afkoopt of omzet een flinke aftrekpost in de B.V. cadeau?

Als we het artikel in de Telegraaf moeten geloven wel. Dit artikel is een reactie op de antwoorden van staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes op vragen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Wat is er aan de hand?

Zoals je in onze blog Pensioen in eigen beheer is pensioen van weleer hebt kunnen lezen, wordt de DGA met pensioen in eigen beheer de mogelijkheid geboden zijn/haar pensioenaanspraken belastingvrij af te stempelen en vervolgens 1) met korting af te kopen, of 2) om te zetten in een oudedagsverplichting. Daaraan gaat een premievrijmaking van de tot en met uiterlijk 31 december 2016 (of de uiteindelijk latere datum direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel) opgebouwde pensioenaanspraken vooraf, als premievrijmaking al niet op een eerder moment is gebeurd. Dit betekent in normaal Nederlands dat de toekomstige pensioenopbouw is of wordt beëindigd, hetgeen op grond van het wetsvoorstel noodzakelijkerwijs dient te gebeuren.

In de meeste pensioenovereenkomsten is overeengekomen dat premievrije pensioenaanspraken tot de pensioeningangsdatum jaarlijks worden geïndexeerd. En laat Wiebes nu hebben geantwoord op de vraag hoe daarmee moet worden omgegaan, dat die gehele toekomstige indexatie direct voorafgaand aan de afkoop of omzetting ineens ten laste van de fiscale winst kan worden gebracht.

Dan moet je natuurlijk niet raar staan te kijken als de Telegraaf kopt met “Pensioenstrop dreigt voor Wiebes bij wetsvoorstel dga’s” en de in dit krantenartikel geciteerde deskundigen voor de gemiddelde DGA een aftrekpost van ongeveer € 150.000 voorrekenen. Dat is directe kassakorting die men niet laat liggen. Toekomstige heffing over een iets hogere uitkering is voor latere zorg.

Het zal veel DGA’s met pensioen in eigen beheer als een Ave Maria in de oren klinken. Maar vrijwel zeker zal dit feest niet doorgaan. Wiebes heeft de stemming over het wetsvoorstel in de Eerste Kamer uitgesteld en gaat nu eerst onderzoeken hoe het precies in elkaar steekt. Wiebes heeft ook al aangekondigd dat hij in geval van een onwelgevallige uitkomst van zijn onderzoek het wetsvoorstel met terugwerkende kracht zal aanpassen, zodat er geen aftrek mogelijk zal zijn.

Deze reactie van Wiebes roept de vraag op wat er gebeurt met situaties die sterk hierop lijken en al eerder door Wiebes in de Tweede Kamer zijn toegelicht. Daarmee doelen we op de fiscaal geactiveerde pensioenpremie respectievelijk de fiscaal gepassiveerde indexatieverplichting die zijn ontstaan in verband met waardeoverdracht van pensioenverplichtingen van de ene naar de andere B.V.

 
Blijven in het verleden reeds (verplicht) geactiveerde indexatieverplichtingen wel aftrekbaar of wordt daar ook een streep door gezet?

Heb je in het verleden de pensioenverplichtingen van de ene B.V. naar de andere B.V. overgedragen? Dan heeft deze waardeoverdracht plaatsgevonden tegen de commerciële waarde inclusief eventuele toekomstige indexatieverplichtingen. De in de overdrachtswaarde begrepen vergoeding voor eventuele toekomstige indexatieverplichtingen heeft de overdragende B.V. ten tijde van de overdracht op grond van een wettelijke bepaling niet in aftrek mogen brengen (= theorie en jurisprudentie van de Hoge Raad; bekend is dat in de praktijk de toekomstige indexatieverplichtingen desalniettemin wel vaak in aftrek zijn gebracht zonder dat dit tot correctie van de Belastingdienst heeft geleid). De overnemende B.V. heeft diezelfde toekomstige indexatieverplichtingen mogen passiveren, zodat ter zake geen fiscale vrijval plaatsvond (waarvan bekend is dat dit desondanks wel vaak is gebeurd en met de Belastingdienst is afgerekend).

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is duidelijk geworden dat indien bovenstaande situatie zich heeft voorgedaan de geactiveerde pensioenpremie in het jaar van afkoop of omzetting ineens ten laste van de winst van de desbetreffende B.V. kan worden gebracht. De afkoopsom waarover dient te worden afgerekend omvat dan tevens de fiscaal gepassiveerde toekomstige indexatieverplichtingen. Daar krijg je dan uiteraard ook de korting over. In geval van omzetting worden de fiscaal gepassiveerde toekomstige indexatieverplichtingen in een oudedagsverplichting omgezet.

De vraag is nu of Wiebes zich over het voorgaande ook weer gaat beraden. Want deze aftrek kan ook behoorlijk in de papieren lopen.

Ondertussen verkeren de DGA’s, hun partners en hun adviseurs in onzekerheid over de voortgang en wat wanneer te doen, wetende dat het wetsvoorstel er aan komt en vóór een bepaalde datum zaken geregeld moeten zijn. Dat brengt ons bij het volgende: de tot 1 april 2017 opgerekte termijn om bepaalde zaken te regelen (waarvan overigens niet duidelijk is of die termijn als zodanig blijft gehandhaafd).

 
Wat kun je of moet je nog vóór 1 april 2017 regelen?

Niet zo veel als je misschien denkt. Eigenlijk alleen maar a) het formeel beëindigen van de pensioenopbouw op basis van de in eigen beheer uitgevoerde pensioenovereenkomst en b) het indienen van een verzoek bij de externe verzekeraar om bij die externe verzekeraar verzekerd pensioenkapitaal naar de eigen B.V. terug te halen.

 
Beëindigen pensioenopbouw

Omdat de eigen B.V. volgens het wetsvoorstel vanaf 1 januari 2017 geen fiscaal toegelaten pensioenuitvoerder meer is, is ons advies dat je er voor zorgt dat de pensioenopbouw bij je eigen B.V. uiterlijk 31 december 2016 24:00 uur wordt stopgezet. Dit betekent normaliter dat de algemene vergadering (van aandeelhouders) daartoe een besluit neemt en dit besluit schriftelijk in notulen vastlegt. Omdat deze termijn te kort dag werd geacht, heeft Wiebes ons allen een langere periode gegeven om deze formaliteit te regelen: het besluit om de pensioenopbouw bij je eigen B.V. uiterlijk 31 december 2016 24:00 uur stop te zetten moet vóór 1 april 2017 zijn genomen.

 
Terughalen extern verzekerd pensioen

Indien je een gedeelte van je pensioen extern hebt verzekerd, heb je tot 1 april 2017 de gelegenheid om bij de verzekeraar een verzoek in te dienen om de pensioenverzekering af te kopen en de afkoopsom naar je eigen B.V. te laten afstorten. Dit laatste hoeft overigens niet feitelijk vóór 1 april 2017 te zijn uitgevoerd maar wel binnen de gebruikelijke termijn (lees: niet onnodig dralen).

Ná 31 maart 2017 is dit niet meer mogelijk. Helemaal niet meer? Nou nee, want als je een zogenaamde dekkingspolis hebt afgesloten, kun je het expiratiekapitaal ook in de toekomst nog naar je eigen B.V. halen. Dit zijn echter geen pensioenverzekeringen maar een soort van spaar- of risicoverzekeringen, waarbij niet een pensioenuitkering aan de DGA is verzekerd maar een uitkering aan de B.V. om diens pensioenuitkeringsverplichting aan de DGA (gedeeltelijk) financieel af te dekken. Er circuleren in dit kader veel verschillende verzekeringen. Dus als je een externe (pensioen)verzekering hebt waar je eventueel nog wat mee wilt doen, is het zaak dat je zo spoedig mogelijk laat beoordelen wat de mogelijkheden zijn.

Let op! Als je ná 31 december 2015 pensioenkapitaal naar de B.V. terughaalt en je koopt je pensioenaanspraken af, krijg je géén korting over het teruggehaalde pensioenkapitaal! Daar betaal je dus 52% inkomstenbelasting over.

 
Wat kun je op 1 januari 2017 nog niet doen?

Omdat de stemming over het wetsvoorstel is uitgesteld, is niet duidelijk wat de exacte invoeringsdatum van het wetsvoorstel zal worden. Wellicht blijft de datum 1 januari 2017 gehandhaafd maar dat is niet zeker.

Als je het voornemen had om je pensioenaanspraken per 1 januari 2017 af te kopen of om te zetten in aanspraken of uitkeringen ingevolge een oudedagsverplichting zou je dit meteen al in de maand januari 2017 moeten regelen, want een dergelijke afkoop of omzetting moet je binnen een maand ná de daadwerkelijke afkoop of omzetting bij de Belastingdienst melden via het daartoe strekkende, via de website van de Belastingdienst te downloaden meldingsformulier.

Omdat de invoering van het wetsvoorstel is uitgesteld kun je dus niet al meteen begin januari 2017 afkopen of omzetten. Wellicht dat dit op grond van terugwerkende kracht toch mogelijk wordt maar dat zullen we moeten afwachten.

 

Schenkingsvrijstelling eigen woning 2017

In juli 2016 bespraken we in onze blog Denkt voordat men schenkt de schenkingsvrijstelling eigen woning die per 1 januari 2017 wordt verhoogd naar € 100.000. We bespraken toen ook het ingewikkelde overgangsrecht en het belang van de gedane én niet gedane schenkingen in het verleden. Of je in 2017 daadwerkelijk € 100.000 belastingvrij kunt schenken, was en is namelijk nog maar de vraag.

De afgelopen maanden is er vanuit verschillende kanten gepleit voor eenvoudiger overgangsrecht en een minder prominente rol voor de wel én niet gedane schenkingen in het verleden. Maar het heeft helaas niet mogen baten. Naar de mening van het kabinet is “een eenvoudig, verdedigbaar en overzichtelijk overgangsrecht tot stand gekomen”.

Concreet betekent dit dat je misschien nog wel in 2016 in actie moet komen om optimaal gebruik te kunnen maken van de schenkingsvrijstelling eigen woning 2017. Ook voor schenkingen in 2017 of daarna moet je eerst altijd goed kijken naar het verleden om te bepalen hoeveel je daadwerkelijk belastingvrij kunt schenken. Voor een uitgebreide uiteenzetting hiervan verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van juli 2016.

Dan nu naar wat er wél is veranderd. De schenkingsvrijstelling van € 100.000 mag voortaan worden benut over drie achtereenvolgende kalenderjaren. De schenking hoeft dus niet meer in één kalenderjaar plaats te vinden, maar kan over drie jaar worden verspreid. Voorwaarden hierbij zijn dat de verkrijger in elk van die jaren waarin een schenking wordt ontvangen niet ouder is dan 39 jaar en dat aangifte schenkbelasting wordt gedaan waarin een beroep wordt gedaan op de verhoogde schenkingsvrijstelling. Spreiding van de schenkingen over drie jaren en daardoor spreiding van de aflossing op de hypotheeklening bij de bank heeft uiteraard als voordeel dat er minder of misschien wel geen boeterente zal zijn verschuldigd.

Om een beroep te kunnen doen op de schenkingsvrijstelling 2017 moest de schenking onder opschortende voorwaarde of ontbindende voorwaarde plaatsvinden. Wiebes heeft in de Nota naar aanleiding van het verslag in de Tweede Kamer aangegeven dat het voornemen is om deze opschortende en ontbindende voorwaarden te laten vervallen en dat de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting op dit punt wordt aangepast.

Tot slot, de termijn waarbinnen de aanslag schenkbelasting moet worden opgelegd, is opgerekt van drie naar vijf jaar. Dit in verband met het feit dat de Belastingdienst in sommige gevallen pas na drie jaar kan controleren of de schenkingen daadwerkelijk zijn besteed aan de eigen woning.

 

De ZZP-er en de beoordeling van zijn/haar arbeidsrelatie

We bespraken in maart 2016 de wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties in onze blog To BA or not to BA that’s the question en concludeerden toen al dat de wet nog veel praktische onduidelijkheden kent. Inmiddels is er wel enige duidelijkheid ontstaan in die zin dat ZZP’ers en opdrachtgevers tot in ieder geval 1 januari 2018 geen boete of naheffing krijgen als zij niet werken volgens de Wet DBA. In de tussenliggende periode gaat het kabinet onderzoeken of het arbeidsrecht herijkt moet worden om beter aan te sluiten op de huidige werkpraktijk. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Financiën onderzoeken daarom hoe de criteria “gezag” en “vrije vervanging” een concretere of andere invulling kunnen krijgen. Het kabinet wil daar haast mee maken en hoopt voor een volgend regeerakkoord met resultaten te komen.

Ondertussen schort de Belastingdienst zijn repressieve handhaving van de Wet DBA op tot in ieder geval 1 januari 2018. Dit betekent dat je tot in ieder geval 1 januari 2018 géén correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen loonheffingen krijgt opgelegd, indien je een opdrachtnemer hebt ingehuurd en de Belastingdienst achteraf constateert dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Tot die tijd legt de Belastingdienst daarvoor ook geen boetes op.

Het opschorten van de hiervoor genoemde repressieve handhaving geldt echter niet als je door de Belastingdienst als kwaadwillende wordt gezien. Daarvan is sprake als je opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan omdat je weet of had kunnen weten, dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. De handhaving richt zich vooralsnog op de ernstigste gevallen. Dit zijn situaties waarin partijen evident buiten het wettelijk kader treden. Het gaat daarbij dus niet om een zelfstandige professional bij wie er ruis is over de gezagsrelatie. Het gaat wel om gevallen waarin opdrachtgevers opereren in een context van opzet, fraude of zwendel, waarbij je moet denken aan situaties waarin sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting. Indien je als kwaadwillend wordt gezien, zal de Belastingdienst met ingang van 1 mei 2017 wel handhavend optreden. Dit betekent dat de Belastingdienst in geval van kwaadwillendheid correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen met boetes kan en zal opleggen.

 

De belangrijkste belastingwijzigingen voor 2017 op een rij

Wil je snel een overzicht van de belangrijkste belastingwijzigingen voor 2017, klik dan op deze link.